Doelstelling van de congregatie van de Zwartzusters van Bethel realiseren vanuit de spiritualiteit van Augustinus

‘God weet wat elk moment van de geschiedenis nodig heeft; Hij weet wat Hij moet geven, toevoegen, wegnemen, uitvegen, versterken, verminderen; Hij die gelijktijdig onveranderlijk Schepper en Leider is van de dingen die veranderen.’ Aug. Brief 138, 1-2

1. De Congregatie van de Zwartzusters van Bethel o.s.a. is een apostolische religieuze Congregatie van diocesaan recht. Concreet weten de zusters zich geroepen door de Heer tot een evangelisch en dienstbaar leven dat tegemoet wil komen aan de fysieke, sociale, pastorale en geestelijke noden.

  • De Zwartzusters van Bethel laten zich bij het beleven van dit ideaal leiden door de Regel van de H. Augustinus. Deze kerkvader en bisschop houdt ons het model van de jonge Kerk te Jeruzalem voor ogen. (Hand. 4, 32-33). Hij spreekt ons over een Kerk die teken van eenheid wil zijn en gist in het deeg van de maatschappij. Alle bepalingen van de Congregatie, zowel in de Regel als in de Constituties en Statuten kunnen begrepen worden vanuit zijn groot verlangen naar een leven in gemeenschap. Daarmee bedoelen we allereerst een gemeenschap die getuigt van een grote geestelijke eenheid. Wie lichamelijk op één plaats samenleven, horen ook geestelijk met elkaar verbonden te zijn. Jezus zegt: ‘Een huis dat innerlijk verdeeld is, kan geen stand houden’. (Mc. 3,25).

 

  • Augustinus leert ons dat alleen een geest van armoede en nederigheid de liefde richt op een leven in gemeenschap. Uit kracht van die armoede en die nederigheid beschouwen wij daarom alles wat we bezitten, zowel materieel als geestelijk, als goederen van allen. Zo worden we niet ieder afzonderlijk, maar als gemeenschap in ons samenleven een tempel van God. (R.A. 1,8.) Dit wil echter helemaal niet zeggen dat de eigen persoonlijkheid van de zusters in onze Congregatie zou moeten vervagen. Integendeel, ze kan zich nog rijker ontplooien. Want een Augustijnse gemeenschap is vrucht van een diepe vriendschap die op haar beurt trouw, vertrouwen, oprechtheid en wederzijds begrip doet ontkiemen en groeien. (Vgl. L. ’70, p 6.) Alles wat in het leven waardevol is, wordt gewaardeerd en aangeboden aan Christus van wie alle goeds voortkomt en in wie alles hernieuwd moet worden. (Vgl. Ef. I, 10.)

 

  • Vanuit de aandrang van de liefde kunnen wij vervolgens ook niet nalaten de eenheid die God in en onder ons tot stand brengt, te delen met de gemeenschap van de Kerk en met alle mensen. In elke mens willen we Christus ontmoeten. Want ook deze concrete mens is beeld van God. Aan de blijvende hernieuwing van dit beeld mogen wij meewerken. Tegelijk zijn we ook allen samen het mystieke lichaam van Christus en tempel van de goddelijke Drievuldigheid.
    Het apostolaat van de Zwartzusters vindt aldus zijn bron in een diep innerlijk leven, met zicht en inzet op de hele wereld. Maar het beginsel van deze wereldwijde liefde ligt in de innige vereniging met Christus en met zijn lichaam, de Kerk. (Vgl. Kol. I, 24.) Van Hem zijn wij ledematen en dienaren:

‘Immers de ledematen van Christus zijn over de ganse wereld verspreid’. (Enarrationes 37,6).

‘Als gij God liefhebt, trekt dan allen mee naar de liefde van God. Trekt die jij kunt, door aan te sporen, te dragen, te bidden. Trekt met vriendelijkheid, met zachtzinnigheid. Trekt mee naar de liefde van God.’ (Vgl. P. Gen. de Cremona o.s.a).

In trouw aan de levende traditie van de Zwartzusters van Bethel blijven we aandachtig voor de tekenen van de tijd, met open oog voor de veranderende noden en omstandigheden.
Wij blijven waken over de identiteit van ons religieuze leven en over de blijvende vitaliteit van onze Congregatie. (L.G. ’70).
Onder de bescherming van Maria, Moeder van de Kerk, Moeder van de Kastanjeboom, willen wij de ‘Totale Christus’ helpen tot stand komen en scheppend meewerken aan de opbouw van zijn Rijk.

 

2. Vanaf de goedkeuring van de Congregatie door Paus Pius II in 1461 is de Regel van de heilige Augustinus de hechte grondslag van ons religieuze leven. Met de heilige Augustinus als Vader vormen wij vanouds één lichaam met de hele Augustijnse familie.

Concreet zijn de Zwartzusters van Bethel en de takken van Diksmuide en Veurne reeds van voor de fusie, namelijk door een decreet van 7 maart 1929 (reg. nr. 277) officieel geaggregeerd met de orde van Augustijner-Eremieten. Hierdoor behoren wij tot de derde tak, namelijk tot de religieuze Congregaties met apostolaatstaken.

Maar wij hebben ook dezelfde symbolen en gebruiken als de gehele Augustijnse familie en we delen in grote mate in dezelfde geestelijke gaven. We zijn één van ziel en één van hart naar God toe; gericht op hetzelfde doel en ideaal, namelijk “de opbouw van het Lichaam van Christus”. Ef. 4,12.