Naam Bethel – bijlage

Naar wat Ds Bert Altena schrijft op http://www.bertaltena.com/dat-had-je-gedroomd-genesis-28-10-22/

Jakob is op de vlucht.
Hij heeft op een slinkse manier zijn vader bedrogen en is zijn broer te slim af geweest. Moeder Rebecca zat mee in het complot, sterker nog: zij was met het idee aan komen zetten. Op een achterbakse manier hebben moeder en zoon, samengespannen tegen vader en broer, en nu is Esau woedend, zo kwaad, dat Jakob moet vluchten. Jakob is op de vlucht. En voor het eerst van zijn leven slaapt hij vannacht niet in zijn eigen bed. Vannacht slaapt hij buiten, noodgedwongen. Niet in een bed met lakens en een kussen. Zijn kussen is vannacht een steen.

 

Jakob heeft een droom.

  • Hij droomt zich de hemel open. Misschien komt het dat hij vannacht onder de open hemel slaapt. Ziet hij sterretjes? Het krijgt een wonderlijke droom te Betel, want zo gaat hij straks deze plaats noemen, huis van God.

 

  • Jakob droomt van engelen. Hij ziet ze op en neergaan langs een lange ladder. De rabbijnen leggen uit dat die engelen omhoog dragen: het verdriet van Jakob, zijn schuld, zijn falen, zijn angsten. En wat ze dan van boven naar beneden dragen is: Gods troost.
    Dat is een mooie gedachte. Je verdriet wordt naar God gebracht en je krijgt er troost voor terug. Werkt het zo? Of had je dat gedroomd?

 

Deze verhalen bevatten allerlei motieven en thema’s.

  • Een daarvan zou heel goed kunnen zijn, dat Jakob, de bedrieger, een levenslang leren moet om met de gevolgen van dat bedrog te leven.
    Aan het begin van zijn tocht, zijn zwerftocht, staat de breuk met zijn broer Esau. Die wordt later, pas veel later, verzoend, al zal er altijd wat blijven hangen tussen die twee.

 

  • Om even kort in een klein detail aan te geven, dat die beide gebeurtenissen ook in het verhaal verbonden worden, wijs ik op een mededeling aan het begin van de tekst. Daar staat ‘dat Jakob gaat overnachten omdat de zon is ondergegaan’. Je denkt misschien, een tamelijk onbelangrijke mededeling. Maar niets in Bijbelverhalen is toevallig.
    Nergens wordt in het verhaal van Jakob verteld dat de zon is ondergegaan, hier wel. Waarom? Om te markeren dat Jakob een grens is overgegaan, zoals hij letterlijk op het punt staat de grens van het beloofde land over te steken. Hij is immers onderweg naar de familie van zijn moeder, in het oosten. Hij maakt de omgekeerde route als zijn grootvader Abraham. En dat betekent ook wat. Zijn weg is een omweg. Zijn bestemming vindt hij pas onderweg.

 

  • De mededeling dat de zon is ondergegaan, markeert dat het donker wordt in zijn leven. Dat de gevolgen van zijn kwade daad hun schaduw werpen, zoiets. Pas veel later staat er opeens weer ergens dat de zon over Jakob opgaat. Dat is dan niet meer toevallig, zeker niet als je weet – dat vertel ik u dus nu – dat dit verteld wordt nadat Jakob met de engel van God heeft gestreden, ook in de nacht, vlak voor de ontmoeting na jaren met zijn broer Esau. Als hij dan de grensrivier is overgestoken staat er dat hij ‘de zon zag opkomen’(Gen. 33: 32).

 

In de nacht gaat Jakob slapen met zijn hoofd op een kale steen, hij droomt.

  • Spreekt God tot de mensen via de droom?
    Dat gebeurt vaker in de Bijbel. De droom als middel waardoor God tot mensen spreekt. De droom, die op een belangrijk moment in je leven richtinggevend kan zijn, openbarend. God spreekt tot mensen, in dromen, in woorden, in gebeurtenissen, in ontmoetingen, maar je moet er wel voor openstaan om het te kunnen zien, ook al heb je dan je ogen dicht.

 

  • De droom van Jakob is vol van beloften.
    “Ik zal je overal beschermen, waar je ook heengaat”.
    De manier waarop de wakkere Jakob daarop reageert, heeft iets wonderlijks. Hij zegt zoveel als, als God die woorden uit de droom waarmaakt, dan wordt hij mijn God. Alsof hij nog een slag om de arm maakt, alsof hij zelfs een wensenlijstje neerlegt waaraan God moet voldoen voordat hij de zegen van Jakob krijgt: als hij mij terzijde staat, mij beschermt, eten en kleren geeft, veilig terug laat keren, dan… dan zal de Heer mijn God zijn.

 

  • Jakob krijgt zijn droom, op een cruciaal moment. Als hij ligt te woelen in zijn slaap. Niet omdat hij geen comfortabel kussen heeft, maar omdat de onzekerheid hem bespringt. Hij is immers gevlucht, van huis en haard verdreven door eigen toedoen, hij staat op het punt onbekend terrein te betreden, onzekere wegen te gaan.

 

  • Op dat moment in zijn leven, krijgt hij een zeer positieve droom. Dat is wonderlijk. Een hemeltrap, engelen op en neer, woorden van God die hem rijke zegen beloven. Jakob wordt van God uit bevestigd in zijn bestaan. Hij krijgt de zegen al mee, voor de lange en onzekere reis die hij moet gaan maken, om veel later terug te keren, als een ander mens. Hij krijgt de zegen mee, voor de reis die hij moet maken om zichzelf tegen te komen, om zichzelf te ontdekken. God zegt: “Ik zal je niet alleen laten… tot ik gedaan heb wat ik je heb beloofd”. Jakob moet een lange reis maken, het lijden zal hem tekenen maar ook louteren. Zoals het leven is.

 

Midden alles, bewaart Jakob het zicht op de hemel
Jakob, een mens op wie van alles is aan te merken, de pootjeslichter zoals zijn naam betekent, is de mens met wie God zijn geschiedenis maakt. De mens Jakob, die bij alles wat hij is, het vermogen heeft om te dromen, om het zicht op de hemel te bewaren.
Jakob slaapt met open ogen…
God geeft het zijn beminden in de slaap. AMEN